Piet van Meer en zijn gezin hadden in Brabant een gemengd bedrijf. Mogelijkheden om uit te breiden waren er niet meer. De reden om in 1961 in te schrijven voor een boerderij in de nieuwe Noordoostpolder. Met een diploma van de Mulo en een middenstandsdiploma op zak was Van Meer één van de uitverkorenen die in 1964 een boerderij toegewezen kreeg. Deze wees hij af, net als de toegewezen boerderij in 1967. ‘We dachten toen dat onze kans verkeken was’, vertelt Jan, ‘maar in 1968 werden we voor de derde keer aangewezen voor een boerderij en die hebben mijn ouders geaccepteerd.’ Ook hier begon Van Meer als een gemengd bedrijf met koeien en akkerbouw. Al in 1971 kwamen daar de tulpen bij. Toen Piet van Meer in 1975 ziek werd en Jan het bedrijf overnam, werd volledig overgegaan op akkerbouw en bollenteelt. 

 

innovatief

Het bedrijf bleef in ontwikkeling en ging zich steeds meer richten op de bollenteelt, er werden nieuwe schuren gebouwd en al in 1987 werden er machinaal bollen gepeld. Jan, trots: ‘we waren één van de eersten in het land of misschien wel in de wereld die machinaal pelden. Veel collega’s kwamen kijken hoe we dat deden. We zijn altijd al heel innovatief geweest.’ Naast de bollenteelt werden er nog steeds pootaardappelen geteeld. ‘Maar daar zijn we mee gestopt toen ik ongeveer 14 was’, vertelt Jordi. ‘Toen zijn we naast tulpen ook lelies gaan telen. Dat was in 1994. Toen ik in 2004 in de VOF kwam, hebben we de lelies er weer uitgegooid en zijn we ons totaal op de tulpen gaan richten. Daar heb ik overigens nooit spijt van gehad. We zijn explosief gegroeid van 40 hectare toen naar 100 hectare tulpen nu.’ 

​

Er kwam een nieuwe kas en plukschuur met moderne pluk- en verwerkingsband. In 2013 werd uitgebreid met een nieuwe bewaar- en verwerkingsschuur. Jan verhuisde met zijn gezin naar een woonboerderij een paar kilometer verderop en Jordi kwam met zijn gezin op de boerderij wonen. Sindsdien heeft hij de algehele praktische leiding binnen het bedrijf en richt Jan zich op de handel. 

 

In 2005 werd een broeierij gebouwd in Canada. De Nederlandse bollen worden in Creil broeiklaar gemaakt en per geconditioneerde zeecontainer naar Canada verscheept. ‘Hier in Creil broeien we zo’n 5 tot 6 miljoen tulpen en in Canada nog zo’n 30 miljoen. We richten ons op het massa-assortiment en hebben van alle gangbare kleuren (rood, paars, wit, oranje, roze, geel en gerande tulpen) twee varianten’.